Het idee om een boek over bijen te schrijven, zat al een hele tijd in mijn hoofd. Ik wilde de belevenissen van mijn vader als imker vastleggen, het liefst in korte verhalen. Niet zozeer om het uit te geven, maar meer voor familie en vrienden. Ik vond honingbijen (van al die andere soorten wist ik toen niet veel) altijd wel interessant, maar niet zo interessant dat ik ze te zijner tijd van mijn vader over zou willen nemen. Omdat mijn vader altijd zo gepassioneerd over zijn bijen vertelde, en schrijven mijn vak is, dacht ik: als ik nou een boek over pa’s bijen schrijf, dan kan ik toch zijn bijenliefde overnemen. Ik had al een beginnetje gemaakt en steeds als mijn vader een anekdote vertelde, maakte ik een notitie voor later. Ik had hem zelfs al een keer uitgebreid geïnterviewd, maar het schrijven stelde ik steeds weer uit.
En toen vroeg KNNV Uitgeverij of ik een titel uit hun serie Verrassend Vlakbij wilde schrijven over … bijen en hommels. Leuk! was mijn reactie. Maar stiekem dacht ik ook: eh … bijen, wil ik dat? Een andere gids uit de serie zou over zoogdieren gaan en dat onderwerp sprak me (toen) veel meer aan. Ik informeerde daar voorzichtig naar, maar die titel bleek al vergeven te zijn aan een andere auteur. De (lichte) teleurstelling duurde niet lang. Vrijwel direct daarna dacht ik: dan ga ik pa interviewen voor dit boek! Zo geschiedde. Het interview staat erin, op bladzijde 48. Nu des te bijzonder, omdat mijn vader een paar weken na het verschijnen van Bijen & Hommels overleed.
Naast het interview met mijn vader, vind je in Bijen & Hommels nog meer informatie over de honingbij, omdat dit voor de meeste mensen de bekendste bij is. Toch is de honingbij ‘slechts’ 1 van de 360 bijensoorten die in ons land rondvliegen. Omdat de serie over natuur vlakbij gaat, heb ik die soorten uitgelicht die je in je tuin tegen kunt komen (met dank aan EIS, Kenniscentrum Insecten, voor hun inspirerende poster van de 38 ‘tuinsoorten’!). Daarnaast staat beschreven welke bijen je kunt verwachten in Nederlandse natuurgebieden, zoals de heidehommel in het Drentse Dwingelderveld of de zuidelijke langhoornbij op de Limburgse Sint-Pietersberg. Tot slot komen er ook nog enkele buitenlandse bijen aan bod.
Nu ik me verdiept heb in de wereld van de bijen, ben ik voor altijd verkocht. Ik was al gefascineerd door hun fantastische namen (rosse metselbij, grijze rimpelrug), en ben nu volkomen verslingerd. Mijn hond wacht geduldig als we langs bloeiende planten lopen en ik gezoem hoor: even kijken welke bij dit is, hoe zij nectar drinkt en stuifmeel vervoert. Mijn tuin heb ik omgetoverd tot een bijenparadijs: compleet met rommelhoek, verschillende bijenplanten, een zelfgemaakt bijenhotel van bamboestengels en een kant-en-klaar hommelnest in de vorm van een omgekeerde bloempot. Bijen van harte welkom!
Maureen Kemperink
Dit verhaal is ook gepubliceerd in het online bijenmagazine Beezzz.